PBL-rapportage over de materiaalketens in de bouw
In de rapportage “Kenmerken, voorraad en materiaalketens van de bouw” inventariseert het Planbureau voor de Leefomgeving grondstofvoorraden en grondstof- en materiaalgebruik in de bouwsector. Daarmee wil het PBL bijdragen aan een kennisbasis ten behoeve van circulair bouwen in Nederland. Het rapport schetst de belangrijkste kenmerken van het bouwproces en de bouwsector. Vervolgens toont het de huidige voorraad, recente bouwproductie, verbouwactiviteit, sloop en gebruik van secundaire grondstoffen. Ten slotte brengt het de huidige grondstoffen- en materiaalketens in beeld, inclusief de huidige situatie van de keten van biobased bouwmaterialen die een grotere rol kunnen gaan spelen in de circulaire economie.
Uit het rapport valt op hoe miniem het aandeel biobased materialen in de bouw op dit moment is. Er moet nog heel veel veranderen om de doelstellingen van 30% in 2030 te halen. Ook valt op dat het aandeel hergebruikte materialen vooral groot is in de grond-, wegen- en waterbouw en vooralsnog erg klein in de woning- en utiliteitsbouw. Het rapport geeft helaas geen richting voor het verbeteren van de circulaire stromen binnen de woning- en utiliteitsbouw. Het goede aan het rapport daarentegen is dat het inzicht geeft in de huidige materiaalvoorraad en -ketens. Op basis hiervan kunnen conclusies worden getrokken die leiden tot een versnelling van de materialentransitie naar biobased en circulair bouwen. Enkele opvallende aspecten uit de rapportage worden hieronder beschreven.
Bestaande materialenvoorraad in gebouwen - In de bestaande voorraad gebouwen zijn veel materialen voor lange tijd vastgelegd. Die kunnen ook weer vrijkomen voor recycling. Het idee om materialen uit de bestaande stad te winnen, wordt urban mining genoemd. In totaal staan er ongeveer 9,2 miljoen gebouwen in Nederland, waarvan het overgrote merendeel woningen. De voorraad materialen in deze gebouwen omvat een totale massa van meer dan 2.710 megaton (2018) en is daarmee de grootste materialenvoorraad die de Nederlandse samenleving heeft. Door de verschillende bouwperioden heen zijn er nieuwe materialen toegepast (zie het onderstaande diagram). Opvallend is het grote aandeel beton en het minieme aandeel hout.
Gebruik van sloopafval uit de bouw - De woning- en utiliteitsbouw produceerde in 2019 ongeveer 4,9 megaton sloopafval. Dit wordt vooral als secundair materiaal gebruikt in andere sectoren. Het bekendste voorbeeld is het gebruik van granulaat van beton- en steenafval voor de ondergrond in de wegenbouw. De wijze waarop gebouwd wordt is in grote mate bepalend voor de mogelijkheden tot hergebruik. Zo vergemakkelijkt demontabel bouwen zonder verlijming en kitten de recycling.
De belangrijkste materiaalketens in de bouw - Er werden in 2020 in Nederland 877 miljoen stuks gevelstenen geproduceerd, waarvan bijna de helft, 420 miljoen stuks, wordt geëxporteerd. Belangrijkste grondstof is rivierklei dat voor het overgrote deel in Nederland wordt gewonnen. Van het deel dat in Nederland wordt toegepast, komt slechts een klein deel beschikbaar voor recycling en hergebruik. Straatbakstenen worden wel vaak hergebruikt maar gevelbakstenen worden meestal vermalen tot granulaat. Dit komt omdat moderne lijmen en mortels moeilijk te verwijderen zijn.
In Nederland wordt jaarlijks zo’n 32,4 megaton beton geproduceerd waarvan zo’n 65% wordt toegepast voor de woningbouw en utiliteitsbouw in 2020. Van het geregistreerde betonafval wordt in 2018 ruim 99% gerecycled, maar dit gebeurde tot voor enkele jaren uitsluitend laagwaardig als ondergrond in de wegenbouw. Inmiddels zijn er technieken om uit het beton het zand, grind en niet-gereageerd cement terug te winnen en opnieuw te gebruiken voor beton. Ook het hergebruik van het betonnen casco van een gebouw kan. In de totale materialenvoorraad van de bestaande woningen en utiliteitsbouw in 2020 is een massa van bijna 1.900 megaton beton in gebruik.
In de bouw worden isolatiematerialen toegepast van mineraal materiaal (zoals glaswol en steenwol), van kunststof materialen (zoals PUR, PIR, EPS - piepschuim - en XPS) en van biobased materialen (zoals vezelgewassen). Voor de isolatie van muren, vloeren en daken werd in 2021 55,5 miljoen m2 minerale en kunststofisolatiematerialen gebruikt. Het gebruik van kunststof isolatiematerialen is het grootst, vooral in de nieuwbouw, met een aandeel van 62%. Kleinschalig is het gebruik van biobased materialen. Door de energietransitie en de hogere energieprijzen is er, door het grote aantal bestaande woningen dat nog een laag energielabel heeft (CLO, 2023), een stijging in de vraag naar isolatiemateriaal
Biobased materialen - Toepassing van biobased bouwmaterialen in de bouw betreft op dit moment vooral het gebruik van hout. Op basis van gewicht is het aandeel van hout slechts 2 %. Vezelgewassen, mycelium, schapenwol en kurk zijn nog in ontwikkeling. Het aandeel betreft hier een schamele 0,1%. Het gaat om een grote variëteit aan bouwproducten, soms gecombineerd met niet-biobased materialen zoals bijvoorbeeld bij vezelbeton of kalkhennep. Biobased materialen worden onder meer toegepast bij bouwblokken, in beton en muur(stuc)pleisters, in (isolatie-) plaatmateriaal voor muren, vloeren en daken, gevelplaten en dakbedekking, spouwisolatie, na-isolatie en constructies.